Wanneer je lichaam spreekt vóór jij het doet
Vorige maand speelde ik mijn avondvullende comedyshow. Ik voelde het van bij de eerste zin: het publiek zat erin, ik zat erin. Alles stroomde. Ik kon spelen, reageren, ademen. Mijn hoofd zat niet in de weg. Mijn lichaam wist wat te doen. Het was voor mij één groot spel en dat is de reden waarom ik het doe. Ik voelde me enorm aanvaard.
En toch, toen ik de opnames herbekeek, kwam die oude stem weer opzetten:
"Hier spreek ik te chaotisch."
"Daar had ik beter een pauze gelaten."
"Waarom beweeg ik zo snel?"
Vroeger betekende dat automatisch: ik heb iets fout gedaan, ik moet mezelf verbeteren.
Maar hoe langer ik speel en observeer — op het podium én in mijn werk met anderen — hoe duidelijker het wordt: Het is niet fout. Het is informatie.
Je lichaam praat altijd.
Je stem, je tempo, je houding, je ademhaling: het zijn allemaal signalen. Vaak nog vóór je woorden gekozen zijn. We kunnen niet niet-communiceren.

Reflexen op het podium
Op een open mic in Brugge verloor ik onlangs mijn timing volledig. Ik had alles perfect getimed: 7 minuten set, mét marge. Maar ik raakte in interactie met het publiek. Er kwam spel. Vragen. Improvisatie. En voor ik het wist, zat ik over mijn tijd. Mijn eerste reflex? Schaamte.
"Ben ik te veel? Heb ik te veel ruimte ingenomen?"
En dan die groepsfoto achteraf: ik stond in het midden. Niet uit ego — maar omdat het daar geborgen voelde. En tóch dat stemmetje: "Is dit niet te opvallend?"
Maar ik weet intussen dat het niet uitmaakt. Mijn intentie was zuiver. Ik wilde delen, niet domineren. En dat voelen mensen. Energie is vaak duidelijker dan woorden. Energie liegt niet. Daarom herinner ik me graag aan deze relativerende quote: "Mensen vergeten wat je zei, maar ze vergeten nooit hoe je hen liet voelen."
Dit soort momenten herken ik intussen als 'oude reflexen'. De flight of fawn respons. Ik wil verdwijnen, of pleasen. (Over de freeze response praat ik in de Elektra Podcast)
Maar mijn lichaam doet niet zomaar iets. Het reageert op spanning. Of op verbinding. En dat verschil leren voelen, is voor mij essentieel geworden.

Lichaamstaal als spiegel
In mijn workshops werken we vaak met lichaamstaal vóór we aan inhoud denken. Niet om 'goed over te komen'. Maar om te voelen waar je lijf wil zijn — en waar niet.
Spreek je snel? Misschien wil je eigenlijk verdwijnen.
Lach je te veel? Misschien probeer je spanning te sussen.
Sta je stil als een standbeeld? Misschien bescherm je jezelf.
Dat zijn geen fouten. Het zijn signalen. En zodra je ze herkent, hoef je ze niet te onderdrukken — je kan ermee spelen. Improvisatie is daar een krachtig hulpmiddel voor. Niet alleen omdat het grappig is, maar omdat het vooral eerlijk is. Je leert reageren op wat nu gebeurt, in plaats van wat je denkt dat er zou moeten zijn.

Ruimte innemen is niet schreeuwen — het is aanwezig zijn
Optreden is voor mij een oefening in aanwezig blijven. Niet groter worden dan ik ben. Maar ook niet kleiner. Niet haasten naar de lach. Maar durven vertragen, en kijken: ben ik er nog? Wat me het meest raakt, is dat die kleine verschuivingen vaak het meeste effect hebben. Een pauze. Een adem. Een blik die blijft hangen. Het zijn die momenten die het publiek het diepst raken. En die ikzelf het meeste meeneem.
Tot slot
Ik schrijf deze blog niet omdat ik het allemaal weet. Maar omdat ik steeds meer besef:
Er is geen 'perfect optreden'. Alleen maar een lichaam dat probeert eerlijk te zijn. En als ik daar ruimte aan geef — op het podium, of in mijn werk met mensen — gebeurt er iets magisch. Het is echt en dat voelt voor mij aan als groots.
Elke maand schrijf ik over het project dat me het meest heeft beroerd in mijn zoektocht naar meer speelsheid en echtheid. Volgende keer vertel ik waarom ik heel vlot kan babbelen maar bij het schrijven moeilijk uit mijn woorden geraak. Hoe komt dat toch? Ik ben zelf ook benieuwd. Tot dan!